Door Daan Kloppenburg
Iedere inwoner van Hoek van Holland en omstreken weet dat de rugbyers van RC Hoek van Holland ruim 1,5 decennium op het hoogste rugbyniveau uitkomen. Een topprestatie waar een halve eeuw sinds de oprichting van de club naar toegewerkt is. Wat vele niet beseffen is dat topsport alleen kan worden bewerkstelligd door gedegen breedtesport. Ook dit was in het verleden wel anders en mag niet vergeten worden dat deze transformatie een intensief proces geweest is waar veel (oud)spelers flink wat offers voor hebben moeten laten, maar nu trots kunnen zien waarin hun bloed, zweet en tranen hebben geresulteerd. Kunnen we nu op onze lauweren rusten? Niets van dat alles, want om als club competitief te blijven is het aanvoeren van nieuwe troepen van groot belang.
Naast de titanen van het Hoekse vlaggenschip en de Futures die hun schoenen op termijn moeten gaan vullen is er sinds twee jaar sprake van een derde team in de vorm van de Espoirs. Het team van trainers Bob van der Burg en Shereza Pool wordt dit jaar letterlijk voor de leeuwen gegooid, want wie denkt dat de 3de klasse Zuid-West bestempeld kan worden als “Kelderklasse” komt bedrogen uit. District Zuid-West is historisch gezien een sterke klasse waar landelijk gezien het betere rugby gespeeld wordt. In het verleden kwam veelal ons tweede team hierin uit, maar door de groei van de club in het noodzakelijk dat deze klus nu door een derde team moet worden geklaard.
Zien we in dit team dan allemaal dikke bierbuiken en rugbyers op rentree? Het antwoord is simpelweg Nee, want daar leent de derde klasse zich niet voor. Doorgestroomde jeugd en nieuwe aanwas zonder enige vorm van rugbyervaring zijn het werkmateriaal waar de Hoekse trainers het mee moeten doen. Het grote voordeel is echter dat we hier wel te maken hebben met twee doorgewinterde leermeesters waarbij rugby al vanaf zeer jonge leeftijd door de aderen stroomde. Je kunt ze zien als beeldhouwers die met een grote hoop klei aan de slag gaan en gaandeweg door vallen en opstaan gestalte geven aan een kunstwerk waar men trots op kan zijn.

Hoe leer je beginnend rugbyers omgaan met het fysieke aspect van het spel en het incasseringsvermogen dat daarvoor nodig is? Het motto dat zij uitdragen is eenvoudig: “We’re all in this together!” Met andere woorden, wat voor jou geldt, geldt ook voor mij. En daarmee slaat men de spijker op de spreekwoordelijke rugbykop. Dit is geen individuele sport en zul je het team samen naar een hoger moeten brengen. Pool en van der Burg hebben dit in het verleden al bewezen en kennen alle kneepjes om hun manschappen ertoe te bewegen tegenslagen te overwinnen en gezamenlijk deze uitdagingen aan te gaan en dat is niet eenvoudig als je week in week uit tegen gelouterde teams staat die al heel wat vlieguren hebben gemaakt.
Met al hun ervaring naast en op het veld staan zij hun rekruten met raad en daad bij. Soms valt het advies lastig te slikken, want om als individu verder te komen komt de boodschap dat je meer van je zelf moet eisen en harder moet zijn voor sommige hard binnen. Dit is echter inherent aan de rugbysport die vaak geen compromissen stelt en doorzettingsvermogen de enige sleutel tot succes heeft. Rugby heeft zowel van der Burg als Pool veel gebracht en bleek altijd een baken in hun leven te zijn. De twee fikse nederlagen die de Espoirs inmiddels voor hun oren hebben gekregen brengt ze echter niet van hun stuk. Sterker, ze scheppen er een sinister genoegen in om op hun karakteristieke werkwijze van niets iets te maken. Shereza zal menig speler er dit seizoen op gaan wijzen dat als men na 90 seconden nog steeds pijn heeft er wellicht sprake is van blessure, maar ze daarvoor op hun lip moeten bijten, een slokje water moeten nemen en daarna door moeten gaan.
Tijd moet uitwijzen hoe of hun pupillen dit zullen slikken. Feit blijft dat ze moeten beseffen dat ze deel uitmaken van een groep die met deze aanpak weerbaarder zullen worden, zowel op als naast het veld. Levenslessen zullen geleerd worden en hier gaat men niet alleen in de sport, maar ook in het dagelijks leven profijt van hebben. Alleen dit al is de grote drijfveer voor de beide trainers. Voor wat betreft verdere resultaten zal van der Burg nog vaak het bekende Ierse slogan “Tiocfaidh ár lá” aanhalen, wat zoveel betekend als “Onze dag komt nog wel”. Het wordt een zwaar en uitdagend seizoen voor de Espoirs, maar ze mogen zich gelukkig prijzen dat ze in goede handen zijn van twee rugbycracks van de oude stempel.